Gilbert Leslie Astin werd geboren in Manchester, Engeland op 26 december 1922. Zijn vader was tandarts, zijn moeder was een voormalig danseres bij de beroemde Tiller Girls.
Toen Gilbert 5 jaar oud was, verhuisde het gezin naar het dorp Marple waar hij zijn verdere jeugd doorbracht. Toen hij 19 jaar oud was, ging hij het leger in en werd tankchauffeur. Gilbert vocht onder meer in Egypte en Italië voordat hij in juni 1944 deelnam aan de invasie in Normandië.
Zijn tankregiment rukte snel op door Frankrijk en België. Tijdens Operatie Market Garden werd het 44ste tankregiment toegevoegd aan de 101ste Airborne Divisie.
Op 24 september 1944, tijdens de zwaarste gevechten die Eerde heeft gekend, werd Gilbert's Sherman tank tussen de St. Antoniusmolen en het molenaarshuis in brand geschoten door een Duitse tank. Gilbert overleed in zijn bestuurdersstoel, 21 jaar oud. Hij ligt begraven op het kerkhof in Eerde, samen met James Hardy, Jasper Jones, Roy Hooper en Frank Stacey.
In 2006 is een boekje uitgebracht met het levensverhaal van Gilbert Astin.
Carl Dean Beck groeide op in Avondale, Missouri waar hij op 21 november 1925 geboren werd.
Carl was mittrailleurschutter bij het 501 Parachute Infanterie Regiment. Zijn eerste gevechtshandelingen waren op 6 juni 1944 in Normandië waar hij met zijn regiment achter de vijandelijke linies werd gedropt tijdens de invasie in Frankrijk. Na een maand keerde het regiment terug naar Engeland om aan te sterken en verliezen aan te vullen.
Op 17 september 1944 landde hij per parachute op de Vlagheide bij Eerde. In de weken daarna heeft Carl felle gevechten geleverd in en rond het dorp. Daarna trok zijn eenheid door naar de Betuwe, de Ardennen en via Duitsland naar Oostenrijk. Toen hij uiteindelijk in 1945 weer thuis kwam, kon hij moeilijk wennen aan het beklemmende burgerleven en in 1950 nam hij weer dienst in het Amerikaanse leger. Hij diende onder anderen in Korea en in het Midden-Oosten. In 1963 verliet hij het leger definitief.
Carl is vaak teruggekeerd naar Eerde, waar een bezoek aan de basisschool nooit werd overgeslagen. Hij was een boeiend verteller met veel humor, hoewel hij ook heel serieus duidelijk kon maken waar een soldaat aan het front aan blootstaat. Carl heeft tot het laatst toe gewerkt in de bibliotheek van het Agnes Scott College in Atlanta, Georgia. Op 13 september 2015 overleed Carl, 89 jaar oud, nadat hij in zijn huis lelijk was gevallen.
Zijn afscheidsgroet zal ons altijd bijblijven: "Blue Skies !!!".
In de korte tijd dat hij in Veghel was, verbleef soldaat Joseph Garrity vaak bij de familie van Haaren in de Hoogstraat, waar hij met zijn vrienden genoot van de gezelligheid aan de keukentafel en bij de piano. Voor de 18-jarige dochter Jane van Haaren schreven de soldaten hun namen op een stuk parachutestof. Jane borduurde daar overheen zodat de namen voor altijd leesbaar bleven.
Groot was het verdriet toen op 23 september 1944 het bericht kwam dat Joseph Garrity was gesneuveld in een gevecht bij de spoorbrug over de Zuid Willemsvaart. Hij werd overgebracht naar de tijdelijke Amerikaanse begraafplaats in Son. Jane bezocht Joe’s graf vaak en plaatste er verse bloemen. Zij schreef ook brieven naar Joseph’s ouders in Philadelphia. Die brieven zijn altijd bewaard gebleven en waren voor neef Joe Garrity en zijn vrouw Eileen aanleiding om in 2013 Nederland te bezoeken.
Met de hulp van het Airborne Comité Eerde werd contact gelegd met Jane, die gelukkig nog in goede gezondheid was. Toen Joe en Eileen in Jane’s woning binnenkwamen werden zij verrast door de foto van Joseph aan de muur. Op de tafel lag het stuk parachutestof met de namen van de bevrijders.
Jane is nooit getrouwd geweest; kennelijk was soldaat Joseph Garrity dé man in haar leven geweest.
Joseph Garrity ligt begraven op de Amerikaanse begraafplaats in Magraten.
Ray Nagell groeide op in Minneapolis, Minnesota in een gezin met negen kinderen. Zijn vader had hem gruwelijke verhalen verteld over zijn diensttijd in de Eerste Wereldoorlog, dus Ray was er niet erg op gebrand om in het leger te gaan. Hij werd echter opgeroepen en belandde bij het 321st Glider Veld Artillerie Battaljon van de 101st Airborne Divisie. Hij overleefde de invasie in Normandië ter nauwer nood, toen hij op een zinkend schip zat dat een mijn had geraakt. Na 30 dagen in Normandië gevochten te hebben, ging Ray's eenheid terug naar Engeland om hun volgende missie af te wachten. Dit zou Operatie Market Garden zijn. Opnieuw ontsnapten Ray en zijn kameraden aan een vroege dood. Terwijl hun zweefvliegtuig naar Nederland werd gesleept, zagen ze dat hun sleepkabel kruiste met het touw van een ander zweefvliegtuig. Net op tijd zagen de piloten van de slepende C-47's wat er aan de hand was en bewogen weg van elkaar. Ray was betrokken bij veel acties langs de corridor naar Arnhem en later bij Bastogne, in Duitsland en in Oostenrijk.
Toen hij na de oorlog naar huis terugkeerde, werkte Ray in machine werkplaatsen en als loodgieter. Na zijn pensionering vond hij tijd om Europa opnieuw te bezoeken. Jarenlang kwamen zijn vrouw Helen en Ray in september op bezoek. Eerde was hun favoriete plek, zeiden ze altijd en een bezoek aan de schoolkinderen werd nooit overgeslagen.
Ray stierf in 2016.
Captain Thomas Norwood diende in het 326e Engineer Bataljon van de 101ste Airborne Divisie, hij werd geboren op 4 Februari 1918 in Macune, Texas en bracht het grootste deel van zijn jeugd door in San Augustine, Texas. Thomas volgde zijn militaire opleiding aan de beroemde Militaire Academie West Point waar hij ook zijn vrouw Ruby Joiner zou ontmoeten. Na West Point ging hij naar de Engineer school in Virginia, kreeg hij training in Texas bij het 39e Engineer Regiment. Daarna ging hij naar de Paratrooper school in Fort Benning , waar hij voorbereid werd voor zijn dienst in de 101ste Airborne Divisie. Thomas nam deel aan de invasie van Normandië als leider van B Compagnie van de 326e Engineer Bataljon. Na de gevechten in Normandie kwam het Bataljon naar Nederland en namen zij als toevoeging aan het 501ste PIR deel aan Operatie Market Garden. In Veghel zou Norwood met zijn engineers een extra brug bouwen naast de brug over de Zuid Willemsvaart. Hierbij werd hij geholpen door meester Oomen, leraar op de plaatselijke ambachtsschool.
Kort na de voltooiïng van de brug raakt Norwood ernstig gewond als hij met een patrouille op weg is naar Eerde. Tijdens het gewondentransport bezwijkt hij aan zijn verwondingen. Hij wordt later begraven op de Amerikaanse begraafplaats Henri Chapelle in Belgie. Na de oorlog bleven de families Norwood en Oomen elkaar nog jaren brieven schrijven. In 2020 heeft het Airborne Comite een groot aantal foto’s en documentatie mogen ontvangen, waaronder een dagboek geschreven door meneer Oomen zelf. Deze spullen zijn geschonken door Wim en Joep Oomen, zoon en kleinzoon van meester Oomen, en maken nu deel uit van de collectie van het Geronimo museum in Eerde.
John werd in 1924 geboren in North Cambridge, Massachusetts, dat nu deel uitmaakt van de stad Boston. Toen de Japanners op 7 december 1941 de marinebasis in Pearl Harbor hadden aangevallen, kon hij niet wachten om in het leger te gaan. Maar John moest tot juli 1943 wachten voordat hij zich kon inschrijven. Hij meldde zich vrijwillig als parachutist en werd lid van de verbindingseenheid van het 501ste Parachute Infanterie Regiment. Zijn taak was het aanleggen en onderhouden van telefoonverbindingen tussen het hoofdkwartier van het regiment en de eenheden aan het front. Het was een gevaarlijke klus. John moest vaak telefoondraden repareren terwijl Duitse kogels rond zijn oren vlogen.
Op het moment dat John op 17 september 1944 in de buurt van Heeswijk landde, viel hij flauw omdat hij ziek was. Zijn parachute bedekte hem, waardoor niemand merkte dat hij daar lag. Toen hij weer bij bewustzijn kwam, was zijn eenheid al naar Veghel vertrokken. John werd gevonden door een Nederlandse boer die hem meenam naar de boerderij waar hij met zijn zus woonde. Zij gaf hem een glas melk waardoor zijn maag tot rust kwam. John was toen fit om richting Veghel te gaan, een wandeling van 8 kilometer.
De eerste keer dat John terugkeerde naar Nederland was in 1986. Hij slaagde erin de boerderij terug te vinden en het bleek dat de vrouw die hem het glas melk gaf er nog steeds woonde. Dit was het begin van een buitengewone vriendschap die eindigde toen Tonia in oktober 2000 stierf. John boekte onmiddellijk een vliegtuig en woonde haar begrafenis bij.
John kwam meer dan 25 keer terug naar Nederland. Hij bezocht Eerde graag en vertelde zijn verhalen aan de schoolkinderen. In 2011 opende hij samen met Bobby Hunter de gerestaureerde molen in Eerde.
John Primerano overleed in 2019. Zijn levensverhaal is opgetekend in het boek "Down To The Wire" van Cailin Casey, ook verkrijgbaar in de vertaling "Tot Op De Draad".
Zie ook de videopagina op deze website.
Robert Schorsch werd op 2 december 1917 geboren in Illinois uit het huwelijk van Albert en Elizabeth Schorsch. Als oudste in het gezin groeide hij op met twee broers en vijf zussen. Robert ging het leger in op 14 juli 1942, waarna hij ervoor koos om paratrooper te worden. In die periode trouwde hij ook met zijn Donna.
Zijn eerste gevechtservaringen had Robert bij de invasie in Normandië. Voor zijn heldhaftige optreden en leiderschap werd hij onderscheiden met de Silver Star.
Enkele maanden daarna nam hij in deel aan Operatie Market Garden. De hevige gevechten in Eerde op 24 september 1944 werden hem noodlottig. Als kapitein in de 501 PIR was hij verantwoordelijk voor de aanvoer van munitie. Toen hij met zijn manschappen een vrachtauto vol munitie aan het lossen was bij een boerderij even buiten Eerde, kregen zij een voltreffer van een Duitse tank, die bij het treinstation stond opgesteld. Robert en al zijn mannen werden gedood of zwaar gewond. Robert Schorsch stierf in de armen van zijn goede vriend kapitein Ian Hamilton.
De nagedachtenis aan Robert leeft nog erg sterk in de familie Schorsch. Meerdere familieleden hebben de afgelopen jaren Kasteel Heeswijk bezocht, waar Robert op 17 september 1944 landde, zijn voetsporen gevolgd via Veghel naar Eerde waar hij uiteindelijk sneuvelde. Het lichaam van Robert is in 1949 overgebracht naar de Saint Joseph begraafplaats in River Grove, Illinois.
Op 20 oktober 1943 voerde de Boeing B 17 Flying Fortress met de naam “Shatzi” (serienr. 230719) een bombardement uit op een spoorwegcomplex bij de stad Düren in Duitsland, niet ver van Aachen. Door een storing aan het afwerpmechanisme kon het bommenluik niet worden gesloten en moest het vliegtuig op lage snelheid terugvliegen naar Engeland. Het raakte uit de formatie en was een makkelijke prooi voor Duitse jachtvliegtuigen.
Het vliegtuig werd in brand geschoten en radio-operator Herman Gruntmeir en linker boordschutter Harry Johnson werden gedood. Beiden zijn begraven op het Amerikaanse oorlogskerkhof in Margraten.
Zes bemanningsleden hebben zich in de buurt van Loosbroek per parachute in veiligheid gebracht. Vijf daarvan zijn door de Duitsers gevangen genomen. De Shatzi stortte neer ten oosten van Eerde, slechts een paar honderd meter van het dorp. Aan boord waren de twee gesneuvelden, maar ook nog piloot Harold W. Schuyler en buikschutter Billy D. Lincoln. Zij overleefden de crash maar werden ook gevangen genomen.
Alleen de navigator, John K. Hurst, wist te ontkomen. Met de hulp van een netwerk van verzetsmensen wist hij via België, Frankrijk, Spanje en Gibraltar terug te keren naar Engeland.
Vincent is geboren op 23 maart 1925 en groeide op in Manhattan, New York, in een van oorsprong Italiaanse familie. Toen hij 18 was meldde hij zich aan om in het leger te gaan en uiteindelijk op 15 november 1943 zat hij officieel in het leger. Na een training als infanterist bij de 87e Infanterie Divisie meldde Vincent zich vrijwillig aan als parachutist. Na zijn training kwam hij terecht in het derde bataljon 501ste PIR van de 101ste Airborne Divisie. Als een van de “replacements” vocht hij als machinegeweerschutter mee in de zware strijd rondom de Belgische stad Bastogne waar hij later bekend zou worden door zijn “Bier verhaal”. Later zag hij de gruwelen van de holocaust bij de bevrijding van concentratiekamp Dachau en was hij een van de vele mannen die Berchtesgaden wisten te bereiken.
Vincent Speranza komt de laatste jaren regelmatig naar de herdenking in Eerde om zijn gevallen kameraden te eren, ook bezoekt hij erg graag de adoptieklas. Gezien zijn verleden als leraar na de oorlog levert dat erg leuke momenten op.
Vincent schreef over zijn leven een boek met de titel "NUTS".
Hij overleed op 2 augustus 2023.
Zie ook de videopagina op deze website.
Robert Kester, Frank W. Danielson, John W. Ell, John M. Quinlan, Jacob H. Wingard, Theodore M. Wiltshire, Pete T. Phillips,
Alvie K. Griffith, Albert Bass, Patrick M. Choate, Arthur J. Earl, Walter S. Foster, Cecil O. Fuquay, Walter J. Furtak,
Joseph W. Garrity, Bronislaw Kraska, Kenneth P. Reiller,
George H. Jr. Adams, Paul P. Anderson, Jack W. Delay,
Arthur Huttner, George M. Kelly, William F. Lierly, John C. Marnye, Wayne E. McClung, Francis J. McKeown, Robert S. Schorsch, Theodore P. Steets, Jack L. Tedder, Lawrence T. Cormier,
Donald Hosie, EueL J. Langlinais, Stanislaw Leck, David R. Salazar, John L. White, Joseph C. Bazan, Forest G. Burk, William J. Green, Joseph J. Cerra, Raymond R. Edgell, Vernon Kraeger,
Andrew W. Jr. Mahony, William T. O'Keefe, Manuel M. Pineda,
Jack R. Watts, Orven E. Frisby, Chester L. Brooks, John A. Kushner, Buster E. Williams
Arthur Hernandez, Glenn F. Janitz, Harry C. Mason,
George W. Phillips, Richard H. Waldref, Martin Bussy,
Walter D. Cooper, Orlin L.D. Craft, Irvin W. Culler, Vincent J. Fiato, Alvin O. Geiger Jr, Roy D. Kirkpatrick, Carman S. Ladner,
Clarence C. McIntosh, Homer S. Hughes, Royal A. Jacobs,
Joseph Reno, William J. Eller, Charles W. Stephens,
Freddie Brannon, Anthony G. Durbin, Elmer E. Vallejos
Gilbert L. Astin, Jasper Jones, Frank W. Stacey, James E. Hardy, Wallace R. Hooper
Driek v. Houtum, Gerrit Groot, Ardina v.d. Heijden-Vissers,
Marjanne Verstappen, Dorus v. Heeswijk, Jan Wallenstein, Bert Korsten, Frans v. Asseldonk, Graard v. Grinsven
Offline Website Builder