In 1933 kwam Adolf Hitler aan de macht in Duitsland. Hij regeerde als een dictator en wilde heel Europa veroveren. Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen. Om de weerstand van Nederland te breken werd Rotterdam gebombardeerd. Het Nederlandse leger capituleerde op 15 mei. De Nederlandse regering en Koningin Wilhelmina waren inmiddels gevlucht naar Engeland.
Nederland was bezet. Langzaam maar zeker werden alle vrijheden ingeperkt. De kranten werden gecensureerd; ze mochten niet schrijven wat ze wilden. Radio's moesten worden ingeleverd. Nederlandse mannen werden gedwongen om in Duitsland te gaan werken in de plaats van mannen die moesten vechten in het Duitse leger. Er heerste grote armoede. Veel voedsel werd door het Duitse leger opgeëist. Het leger had andere grondstoffen zoals metalen nodig. Er was een gebrek aan alles.
Mensen van Joodse afkomst, maar ook zigeuners en homosexuelen, werden vervolgd. Hun vrijheden werden afgepakt. Joden moesten een "Jodenster" dragen, mochten op veel plaatsen zoals parken en theaters niet komen en werden uiteindelijk massaal opgepakt en vermoord. Ruim 100.000 Nederlandse Joden hebben de Holocaust niet overleefd.
In februari 1941 was er in Amsterdam een staking als protest tegen de jodenvervolging. Daarna is er geen grote protestactie meer geweest.
Sommige Nederlanders accepteerden de situatie die was ontstaan en werkten samen met de Duitsers. Maar er waren ook (groepen) mensen die verzet pleegden. Verzet was er in allerlei vormen, zoals onderduiken als je werd opgeroepen om in Duitsland te werken. In Eerde vonden ongeveer 25 onderduikers een veilige schuilplaats, bij gewone mensen die daarmee een groot risico namen.
Ook werd er actief verzet gepleegd, zoals illegale voedselbonnen en kranten drukken of sabotage aan spoorlijnen plegen. Verzetsmensen deden dit met gevaar voor eigen leven. Velen van hen zijn door de Duitsers opgepakt en gedood.
Drag & Drop Website Builder